Taal in Beweging: ‘Door te sporten en bewegen leer ik de Nederlandse taal beter’

Eerst twee uur taalles, dan een uur bewegen, en dat twee keer per week. Dat is het project Taal in Beweging. Het doel voor de deelnemers? De Nederlandse taal leren, ermee oefenen, mensen ontmoeten, de gezondheid verbeteren én kennis maken met allerlei verschillende sporten in de buurt. Zo kunnen ze zich vervolgens aansluiten bij de beweeg- of sportaanbieder die ze het leukst vonden. En, samen bewegen helpt weer om nóg beter te worden in de Nederlandse taal.
Terug

Bewegen als middel om de taal te leren

Eva van Stiphout, sportregisseur van het gebied Prins Alexander bij Sportbedrijf Rotterdam, legt uit waar het idee vandaan kwam om taalles te combineren met bewegen: “De deelnemers beheersen onvoldoende de Nederlandse taal om mee te doen aan het reguliere sportaanbod. Door de taallessen is die basis er straks wel. En het werkt ook de andere kant op, want bewegen in een groep zorgt voor een extra wekelijks oefenmoment. Mensen spreken thuis namelijk vaak hun moedertaal.”

Eva verbond alle partijen aan elkaar die nodig waren om Taal in Beweging tot een succes te maken: taalaanbieder Alsare, RKC Wion, gro-up buurtwerk en Rotterdam Sportsupport. Eva bleef namens het Sportbedrijf betrokken als verbinder, kennisdeler en regelaar. Voor de aftrap organiseerde ze een workshop over de marketingmix: “We wilden dat mensen echt bewust kiezen voor taal én bewegen, en dus niet alleen voor de taal. Dat moesten we goed naar buiten brengen. We hebben eerder een pilot gedraaid waar enkele verbeterpunten uitkwamen. Daar hebben we enorm veel van geleerd.”

De doelgroep bereiken via de huizen van de wijk en de taalaanbieder

Gro-up buurtwerk bracht Taal in Beweging bij de doelgroep onder de aandacht. Gro-up beheert de huizen van de wijk en daardoor komen mensen voor de meest uiteenlopende zaken bij ze binnen, bijvoorbeeld voor hulp met DigiD. Erna 't Hart coördineert de taallessen bij gro-up en ze vertelt hoe ze de marketing aanpakten: “We hebben veel geflyerd en posters opgehangen. Niet alleen bij onze huizen van de wijk, maar bijvoorbeeld ook bij de bibliotheek.”

Alsare ondersteunde in de werving. Marguerite Dimitriou, trajectbegeleider bij Alsare, vertelt: “Ook wij hebben geflyerd, en het bijvoorbeeld ook genoemd bij intake-gesprekken. Het gezamenlijk promoten hielp, want er waren al snel acht deelnemers.”

Van badminton tot KombiFit, noem maar op!

Op maandag wordt er na de taalles altijd gewandeld, omdat dat een laagdrempelige manier van bewegen is. Op de woensdag komt er iedere keer een andere sportaanbod. Eva: “Van badminton tot KombiFit, noem maar op! We werken samen met lokale sportaanbieders, want de meeste deelnemers komen hier uit de buurt. Zo is de kans groter dat deelnemers na de cursus doorgaan met sporten.

Naast badminton, KombiFit en wandelen, gaan de deelnemers ook naar tafeltennisvereniging Alexandria ‘66.

‘Door te bewegen leer ik ook de taal beter’

Bassem komt oorspronkelijk uit Syrië en is blij met de lessen: “Tijdens corona had ik weinig contact met mensen – dat was erg lastig. Door deze cursus heb ik veel mensen ontmoet en met hen oefen ik ook de taal. Dat is niet alleen belangrijk, maar ook heel gezellig. En, het is heel leuk dat we verschillende sporten uitproberen. Ik hou van tafeltennis en deze les vond ik geweldig. Ik heb net gevraagd hoe ik me kan aanmelden, zodat ik kan blijven tafeltennissen na de cursus.” En Bassem is niet de enige: meer deelnemers willen zich aansluiten bij tafeltennisvereniging Alexandria ‘66.

‘De samenwerking biedt de cursisten veel kansen’

Eva is trots op wat de partijen hebben neergezet door samen te werken. “Het biedt de cursisten veel kansen. Natuurlijk hopen we dat de deelnemers ook na de cursus blijven bewegen. Daar maken we samen met Rotterdam Sportsupport een plan voor. Tegelijkertijd kunnen de cursisten dankzij de taallessen ook verdere stappen zetten, zoals het starten met vrijwilligerswerk. Dat is mooi om te zien!” En de toekomst? “Net als na de eerste pilot gaan we eerst evalueren, want we kijken altijd naar wat er nóg beter kan. En dan hopen we Taal in Beweging verder uit te rollen over heel Prins Alexander!”